Windstoten


Windstoten zijn kortdurende rukwinden of windvlagen van minstens 50 kilometer per uur. Vooral voor weg- en vliegverkeer zijn windstoten hinderlijk of zelfs gevaarlijk. De wind waait vrijwel nooit met een constante snelheid of uit dezelfde richting. Bereikt een windvlaag een snelheid van minstens 50 kilometer per uur, dan is er sprake van een windstoot.

Zodra de windstoten snelheden van boven de 75 kilometer per uur bereiken, dan volgt er een waarschuwing voor zware windstoten. Windvlagen van meer dan 100 kilometer per uur worden aangeduid als zeer zware windstoten. Windstoten kunnen het hele jaar voorkomen. ’s Winters komen ze zeker voor bij stormachtig weer en storm. Het hele jaar door komen windstoten vooral voor tijdens (onweers)buien en in de buurt van buien. Vooral in het verkeer voor met name (brom)fietsers, vrachtauto’s en auto’s met aanhangers en caravans zijn (zeer) zware windstoten gevaarlijk. Met name bij buiig weer in het zomerhalfjaar kan een plotselinge toename van de wind zeer verraderlijk zijn.

(Zeer) zware windstoten kunnen de recreatie, vooral op het water, ernstig in de problemen brengen. Tijdens mooi zomerweer is men vaak niet bedacht op het omslaan van weer. Bovendien staan bomen dan vol in blad, waardoor ze veel wind vangen en takken gemakkelijk kunnen afbreken. Op 25 januari 1990 registreren het KMI in Bevekom een maximale windstoot van 168 km/u: dit is voor ons land de hoogste waarde van de eeuw. Elders bereiken de maximale windstoten die dag snelheden tot 152 km/u in Saint-Hubert en tot 145 km/u in Oostende.