Maartse buien


U heeft er de afgelopen dagen ongetwijfeld in het weerbericht over gehoord. “Maartse buien”. De vlag dekt behoorlijk de lading maar wat moeten we nu echt verstaan onder deze weerterm. Het zijn vooral onze Nederlandse buren die spreken over maartse buien. Wij Vlamingen gebruiken de term ook wel in onze weerberichten maar hanteren evengoed de benaming “voorjaarsbuien”.

De maand maart is sowieso een overgangsmaand tussen de winter en de lente. Het kan elk jaar opnieuw alle kanten op met het weer. 20 graden en meer is absoluut geen uitzondering. Vrieskou en een sneeuwtapijt echter ook niet. Om de buienmachine op gang te brengen hebben we een aantal zaken nodig. Een zeer koude uit de Poolstreken afkomstige arctische lucht, een groot wateroppervlak (Noordzee) en een grote onstabiliteit. Dit laatstgenoemde ontstaat wanneer er een groot verschil is tussen de temperatuur aan de grond en de temperatuur op pakweg 5000 meter hoogte.

Door dit grote verschil kan de aan de grond opgewarmde lucht zeer hoog stijgen. Hierdoor ontstaan sterk ontwikkelde en torenhoge stapelwolken waarin de stijgende waterdruppels bevriezen en ijskristallen vormen. Deze kristallen klitten samen en groeien in de bui aan tot hagel en/of sneeuwvlokken. Uiteindelijk valt het hele zaakje opnieuw naar beneden. De vorm van neerslag zal bepaald worden door de temperatuur aan de grond. Dit kan sneeuw zijn, hagel, smeltende sneeuw, regen, of een mix van alle vormen samen. Het is niet ongewoon dat er in zo’n stevige bui ook onweer ontstaat met eventueel hevige rukwinden. Als een laagstaande zon doorbreekt terwijl de bui nog uitregent, probeer dan zeker en vast ook eens of u geen regenboog kan spotten.

Afgelopen dagen trokken er regelmatig stevige maartse buien over onze regio met bijhorende prachtige wolkenluchten. Meestal zijn het lokale fenomenen waarbij het in Schellebelle gewoon droog kan blijven terwijl Wichelen of Serskamp kletsnat zijn. De buien blijven actief tot zolang de onstabiliteit stand houdt.