De herfst was 15% droger dan normaal


Met een gemiddelde temperatuur van 11,2 °C  tegen 11,0 °C normaal, was de herfst iets zachter dan normaal. Dit komt vooral door oktober, die met 12,0°C tegen 11,2°C normaal zeer zacht was. In september lag de temperatuur zowat gelijk aan het langjarig gemiddelde van 14,9 °C. November was kouder met gemiddeld 6,5 °C tegen normaal 7,0 °C.

In september stond het weer een groot deel van de maand onder invloed van een uitloper van een hogedrukgebied boven de oceaan. De maand kende een afwisseling van koelere en warmere perioden. Op 22 september werd het in Wichelen nog 25,9° C, de hoogste temperatuur deze herfst. Ook een dag eerder was het zomers warm met een maxima van 25,8° C.

Oktober was voor een groot deel zeer wisselvallig met een komen en gaan van storingen. Pas aan het einde van de maand stabiliseerde de atmosfeer, werd het overwegend droog en was de zon vaak te zien. De maand begon en eindigde onder normaal, maar tussendoor werd met een zuidwestenwind lange tijd zachte lucht aangevoerd. Op 13 en 14 oktober werden nog warme dagen genoteerd (maximumtemperatuur 20,0 °C of meer).

November ging na de eerste dag zacht van start, maar geleidelijk daalde de temperatuur tot onder normaal. Op 19 november kwam het voor de eerste keer tot nachtvorst. In een oostelijke stroming daalde de temperatuur op 21 november tot -2,3 °C, de laagste temperatuur deze herfst. De herfst telde vier vorstdagen (minimumtemperatuur onder 0,0°C). Normaal zijn dat er zeven.

De herfst was met 185 mm tegen een langjarig gemiddelde van 217 mm vrij droog. Enkel oktober kende een normaal neerslagverloop. September was 22% droger dan normaal en november zelfs 31%. Het neerslagtekort voor de volledige herfst bedraagt 15%.