De winters worden steeds korter


De eerste 20 dagen van november verliepen bijzonder zacht. Normaal vriest het tijdens het najaar in Wichelen een eerste keer rond 7 november. Ook in 2020 zal de eerste vorst dus een stuk later vallen. In de toekomst zullen we dit mogelijk wel steeds vaker gaan ervaren.

Dat de winter steeds langer op zich laat wachten, is overigens niks nieuws. Sinds het begin van de metingen is de gemiddelde eerste vorstdag in het jaar steeds iets naar achter geschoven. Rond 1900 viel deze eerste dag gemiddeld op 21 oktober, momenteel valt die dag een stuk later in het jaar. Namelijk 7 november. De winter begint tegenwoordig dus zo’n 18 dagen later! Naast dat het steeds later koud wordt, wordt het in het voorjaar steeds eerder warm. Tot en met de jaren 70 van de vorige eeuw kwam het kwik steeds rond dag 100 boven de 15 graden uit. Dat is ongeveer half april. Sinds de jaren 80 kwam die dag steeds eerder op de kalender. Gemiddeld begint het lenteweer nu twee weken eerder dan een eeuw geleden.

De winter moet dit jaar uiteraard nog beginnen. Voor de meteorologie nemen we voor een seizoen steeds 3 volle maanden. De winter begint dus op 1 december en zal eindigen op 28 februari. De cijfers en temperaturen gaan natuurlijk allemaal om gemiddelden. Elk jaar is anders en zo nu en dan kunnen er dan ook flinke uitschieters tussen zitten, zowel naar onder als naar boven. Maar al met al kunnen we nu wel zeggen dat gemiddeld genomen de koude winterperiode een volle maand korter duurt dan 100 jaar geleden.