Regen meten


De zomer staat garant voor een aantal stevige onweersbuien die lokaal heel veel neerslag op korte tijd kunnen opleveren. Elk jaar komt er in Wichelen wel een dag voor waarbij in 24 uur tijd ruim 30 mm regen valt. Nu zegt u dat misschien niet zoveel, maar als er wordt bij vermeld dat bijvoorbeeld de hele maand april gemiddeld 45 mm regen valt, dan weet je dat uit een bui soms heel veel water kan vallen. 

De hoeveelheid regenwater wordt uitgedrukt in millimeters (mm). 1 mm regenwater komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter. 10 mm staat dus voor 10 liter water op 1 vierkante meter. In Wichelen valt op jaarbasis gemiddeld zo’n 811 mm neerslag (regen, sneeuw, hagel etc.). De natste maand is december met een gemiddelde van 77,1 mm. April is met 45 mm de droogste maand van het jaar. In België noemen we neerslag boven de 25 mm in één uur of minstens 10 mm in 5 minuten een wolkbreuk. Meer dan 50 mm regen in één dag is ‘een dag met zware neerslag’. Waardes boven de 50 mm in een uur en 100 mm in een dag (twee keer zoveel als de laagste hoeveelheid voor een ‘hoosbui’ en ‘een dag met zware neerslag’) zijn in ons klimaat redelijk extreem.

Neerslag meet je, hoe kan het ook anders, met een regenmeter of een pluviometer! Er zijn verschillende op de markt van de analoge ‘huis-tuin-en-keuken-regenmeter’ tot een zeer nauwkeurige elektronische variant. Bij de één lees je de hoeveelheid af op de regenmeter zelf, bij de ander worden de gegevens op een beeldscherm weergegeven. De opstelling van de regenmeter is overigens wel belangrijk. Bij voorkeur wordt de regenmeter daar geplaatst waar de (turbulente) wind het minst vat op de regen heeft.