Wintersmog


Smog is luchtvervuiling die door natuurlijke processen en door de mensen veroorzaakt worden. Door weersomstandigheden en chemische omzettingen kunnen stoffen zich ophopen in de atmosfeer en ontstaat er smog. De lucht is bij smog verontreinigd door ozon, fijn stof, zwaveldioxide en stikstofdioxide. Smog is ontstaan uit twee Engelse woorden smoke en fog, (rook en mist)

We kennen een aantal soorten smog. De meeste bekende zijn zomersmog en wintersmog. Om het ontstaat ervan te begrijpen moet je weten dat koude lucht zwaarder is dan warme lucht. In de atmosfeer zal koude lucht altijd onder een gebied met warmere lucht schuiven. De dalende koude lucht warmt op en stijgt als warme lucht weer omhoog, onder de koude lucht. Vooral in de winter, bij stabiel winterweer met nauwelijks wind, ontstaat een scheiding van warme lucht en koude lucht op enkele meters hoogte vanaf het aardoppervlak. In de koude lucht hopen zich de luchtvervuilende stoffen op, die door de weinige wind geen kans krijgen om zich te verspreiden. De smog ontstaat als gevolg van de rook uit industrie en de uitstoot van zwaveldioxide. Vandaar dat het ook soms industriële smog wordt genoemd. De uitstoot van rook en zwavel produceert een geel-bruine kleur aan de grond die je vanuit een vliegtuig goed kan zien.

Fijn stof zijn kleine deeltjes in de lucht. Dit is voornamelijk zand en zeezout maar ook vulkaanas. De rest, zo‘n 45%, is afkomstig van autoverkeer, de verwarming in huizen, houtkachels en industriële activiteiten. Ze hebben een ‘kern’ waar verschillende samenstellingen zich aan kunnen vasthechten. Hoge concentraties van fijn stof ontstaan wanneer het helder en zonnig weer is, bij een hoge luchtdruk en oostelijke windrichting. Vooral de vervuilende stoffen zwaveldioxide en fijn stof vermengen zich met elkaar en veroorzaken ‘wintersmog’. Fijn stof levert een verhoogd risico op luchtwegziekten en is 17 oktober 2013 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bestempeld als kankerverwekkend, vooral longkanker.

In Vlaanderen treedt een smogalarm in werking wanneer verwacht wordt dat de fijnstofmodellen minstens 2 dagen de maximum concentraties zullen overschrijden. Hiermee worden de mensen aangezet om hun uitstoot te verminderen en gewaarschuwd voor de schadelijke effecten van de hoge concentraties. Door de verlaagde snelheid op delen van de snelwegen nabij dorpskernen en bewoning wordt de uitstoot van fijn stof tijdens een smogalarm aanzienlijk verminderd.