Kans op vorst bij IJsheiligen is zeer klein geworden


De periode van 11 tot en met 14 mei staat in de volksweerkunde bekend als de IJsheiligen, vernoemd naar de naamdagen van vier katholieke heiligen, Mamertus, Pancratius, Servatius en Bonifatius. Dit zijn de laatste dagen in het voorjaar waarop nog nachtvorst kan optreden. Maar vorstdagen in mei zijn een zeldzaamheid geworden. De laatste vorstdag is in de afgelopen dertig tot veertig jaar gemiddeld zo’n tien dagen naar voren verschoven.

De winters worden in onze regio steeds korter. De laatste nachtvorst valt gemiddeld steeds eerder in het voorjaar en de eerste nachtvorst steeds later in het najaar, wat past in de trend van toenemende temperaturen in België. Dit betekent dat de kans op nachtvorst later in het voorjaar, en dus ook met de IJsheiligen, steeds kleiner wordt. De laatste keer dat de IJsheiligen hun naam alle eer aandeden, was op 14 mei 1935. Sindsdien is er (in Ukkel) tijdens de IJsheiligen geen negatieve minima opgetekend. Let wel, zelfs als de IJsheiligen voorbij zijn, kan er heel uitzonderlijk nog nachtvorst optreden. Dat was het geval op 16 mei 1941. In juni, juli, augustus en september is er (in Ukkel) nooit nachtvorst gemeten De laatste keer dat er nachtvorst was dit voorjaar was op 2 april. 

Ondanks dat late vorst in een opwarmend klimaat steeds zeldzamer wordt, maken de IJsheiligen tot vandaag de dag nog hun naam waar. Ook in 2020 is het tijdens de ochtenden van 13 en 14 mei veel kouder dan normaal met minima van zo’n 2 graden. Tot vorst kwam het echter niet.