Oktober verloopt tot nu toe warm en ook september was uitzonderlijk warm. De herfst is nu gemiddeld bijna 2 graden warmer dan 100 jaar geleden. En de opwarming zet door. De uitzonderlijk warme herfst van nu is mogelijk een gemiddelde herfst in 2050. De nieuwe klimaatscenario’s geven aan hoe de herfst er in de toekomst uit gaat zien.
De meteorologische herfst begint op 1 september. Dit jaar is de herfst erg warm van start gegaan: september was zonnig en record warm en ook oktober is tot nu toe uitzonderlijk warm door aanvoer van warme lucht uit het zuiden. Door variaties in het weer, kan het op sommige dagen wel 5, 6 of 8 graden warmer zijn dan gemiddeld. Tijdens de jaren 1901-1930 was het gemiddeld bijna 2 graden kouder dan nu. Klimaatverandering zorgt voor opwarming in alle seizoenen. Dat is te zien aan de dagtemperaturen, aan weektemperaturen en aan seizoensgemiddelde temperaturen.
We zijn halverwege de herfst, dus heel precies is die verwachting nog niet. De warme weken tot nu toe zorgen ervoor dat het waarschijnlijk een behoorlijk warme herfst zal worden in vergelijking met eerdere jaren.
De nieuwe klimaatscenario’s geven voor 2050 en 2100 aan dat de herfst verder op zal blijven warmen. Hoeveel zal afhangen van de hoeveelheid broeikasgassen die we in de toekomst nog gaan uitstoten. In het klimaat van nu is de gemiddelde temperatuur in Wichelen in de herfst 11,3 graden. In 2050 zal dat tussen de 0,8 tot 1,7 graden hoger zijn. De verwachting voor deze warme herfst van 2023 is ongeveer gelijk aan een gemiddelde herfst in 2050 in het hoge uitstoot scenario.
Aan het einde van de eeuw, kan het in de hoge uitstoot scenario’s tot wel 4,8 graden warmer worden dan nu. Wanneer we de klimaatdoelen van Parijs halen komen we in het lage uitstoot scenario terecht en blijft de opwarming van de herfst beperkt tot 1 graad ten opzichte van nu. Voor ons klimaat maakt het dus heel veel uit in hoeverre de ambities van Parijs gehaald gaan worden.