Sneeuw zoals die de afgelopen dagen gevallen is in Wichelen is geen alledaags verschijnsel. Meestal is het gewoon niet koud genoeg en valt er regen. Maar als de wind de noordhoek opzoekt, ontstaan er gemakkelijk sneeuwbuien in de polaire lucht, die over de warme Noordzee wordt aangevoerd. Als de bodem koud genoeg is, blijft de sneeuw liggen en zorgt zo voor veel overlast. Sneeuw wordt in de toekomst echter steeds zeldzamer.
Door de opwarming neemt allereerst het aantal ‘potentiële’ sneeuwdagen af. Dit zijn dagen waarop het koud genoeg is om sneeuw en geen regen te krijgen. In België is de afname in het aantal potentiële sneeuwdagen de belangrijkste factor waardoor er tegenwoordig minder sneeuw valt. De voorbije 30 jaar was Wichelen goed voor gemiddeld 10 dagen per jaar waarop er sneeuwvlokken uit de lucht vallen. 50 tot 100 jaar geleden was dat veel meer.
Een tweede factor voor afnemende sneeuwkansen is dat de neerslag op potentiële sneeuwdagen afneemt. In België wordt een afname van sneeuwval verwacht tussen de 10 en 20 procent per graad opwarming op potentiële sneeuwdagen. Het wordt gemiddeld dus steeds droger op koude dagen. In een opwarmend klimaat komen koude dagen meer en meer alleen nog voor tijdens de koudste luchtstromingen uit noordoostelijke richtingen. Deze noordoostelijke, continentale wind is droog en geeft minder sneeuw dan een wind met een meer noordelijke oorsprong.
Noordelijke stromingen gaan relatief minder kou brengen omdat de poolgebieden sneller opwarmen dan de lagere breedten. Zorgen de noordenwinden nu nog voor sneeuw bij ons, in de toekomst brengen ze regen. In tegenstelling tot België blijven de dagen met noordelijke stromingen in Scandinavië en in de Alpen koud genoeg en neemt sneeuwval en met name extreme sneeuwval op potentiële sneeuwdagen juist toe doordat de warmere lucht meer vocht bevat. Minder sneeuw dus in België voor de slee-fanaat tijdens toekomstige koudegolven. Voor de schaatsliefhebber is de grotere kans op sneeuwvrij natuurijs juist wel goed nieuws.