De langste nacht


In de donkere dagen voor kerst valt de langste nacht, dit jaar de nacht van 21 op 22 december. De vroegste zonsondergang valt echter ruim voor de kortste dag en de laatste zonsopgang ruim daarna. De zonnetijd loopt namelijk niet gelijk met de kloktijd.

De precieze baan van de aarde rond de zon is heel bepalend voor de hoeveelheid zonlicht die op het aardoppervlak valt. Omdat het weer sterk beïnvloed wordt door de hoeveelheid zonlicht, wordt de positie van de aarde ten opzichte van de zon heel nauwkeurig berekend in weer- en klimaatmodellen. De langste nacht, of kortste dag, luidt het begin van de astronomische winter in. De datum varieert van jaar tot jaar tussen 21 en 22 december. Door de scheve stand van de aardas draait het noordelijk halfrond van de zon af in onze winter waardoor we het minste licht ontvangen op 21 december. Dit moment wordt ook wel de winterzonnewende genoemd, het moment waarop de zon de zuidelijkste positie bereikt gezien vanaf de aarde, waardoor de zon voor ons het laagst aan de hemel staat.

De winterwende is echter niet het moment waarop de zonsondergang ook het vroegst is of de zonsopkomst het laatst. Dit komt omdat de baan van de aarde om de zon niet perfect rond is, maar ellipsvormig. De aarde beweegt sneller wanneer deze dichter in de buurt van de zon is, tijdens onze winter. Door deze winterse versnelling in de baan om de zon, moet de aarde elke dag een stukje verder om zijn as draaien om de zon weer op dezelfde locatie boven zich te krijgen. Hierdoor komt de zon rond 21 december elke dag iets minder dan een halve minuut later op en gaat iets meer dan een halve minuut later onder. Gevolg is dat de laatste zonsopgang negen dagen later valt, namelijk op 30 december. Andersom valt de vroegste zonsondergang hierdoor juist eerder dan de winterwende, dit jaar op 12 december.