Koudegetal


De meteorologische winter bestaat uit de maanden december, januari en februari. Vorst in november en maart telt voor de wintergemiddelde temperatuur dus niet mee. Vandaar dat er daarnaast een berekening bestaat, het zogenaamde koudegetal van Hellmann. Hierin telt ook vorst in het voor- en naseizoen mee. Weerstation Wichelen houdt sinds 2011 de Helmann-koudegetallen bij.

Het koudegetal is heel geschikt om een tussentijdse balans van de winter op te maken. Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van het dagelijks etmaalgemiddelde van de temperatuur. Dat is het gemiddelde over 24 uur, dat wordt bepaald uit de 24 uurlijkse temperatuurmetingen op een dag. Alle etmaalgemiddelden beneden het vriespunt over de periode 1 november tot en met uiterlijk 31 maart worden opgeteld. Deze optelsom levert één (koude)getal op. Daarvan wordt het minteken weggelaten. Bedraagt de gemiddelde etmaaltemperatuur op een bepaalde dag min 0,5 graden en de volgende dag min 0,8 graden, dan is het koudegetal over die twee dagen dus 1,3.

De winter krijgt op grond van het koudegetal benamingen als streng, zeer koud, koud, normaal, zacht of buitengewoon zacht. De winter uiterst zachte winter van 2014 is een heel apart verhaal. Het koudegetal is uitgekomen op 0,0. Momenteel (woe 7 maart) staat het koudegetal voor deze winter op 25,8. Wil je het koudegetal volgen dan kan je altijd terecht op de pagina met het weeroverzicht .