Met een gemiddelde temperatuur van 11,4 °C tegen een langjarig gemiddelde van 10,4 °C was de lente (1 maart tem 31 mei) precies 1 graad warmer dan normaal. Maart en mei waren zacht, met respectievelijk een gemiddelde temperatuur van 8,6 °C tegen normaal 7,1 °C en 15,4 °C tegen normaal 13,9 °C. April was daarentegen iets koeler met een gemiddelde temperatuur van 10,1 °C tegen normaal 10,4 °C.
Maart werd gedomineerd door hogedrukgebieden. In een noordelijke stroming werd in de nacht van 7 maart in Wichelen met -1,4°C de laagste temperatuur van de lente bereikt. Op 18 en 19 maart steeg de luchtdruk naar ca. 1042 hPa. Dergelijke drukwaarden zijn extreem zeldzaam en komen normaliter alleen in de winter voor. Op 22 maart werd de eerste keer 20 graden gehaald maar vanaf 30 maart werd er met een noordoostenwind koude lucht aangevoerd. Op de laatste dag van maart en de eerste dag van april kwam het kwik niet hoger dan 10 graden. Het koele en ook natte weer zette in april nog even door, maar na de eerste tien dagen werd het droog en zonnig bij temperaturen rond of iets boven normaal.
Ook mei begon met rustig hogedrukweer. Aanvankelijk met temperaturen onder het langjarig gemiddelde, maar daarna geleidelijk oplopend. Op 15 mei kwam de temperatuur voor het eerst in Wichelen boven de 25,0 °C en daarmee was de eerste zomerse dag van het jaar een feit. Op 18 mei bereikte de temperatuur zelfs 28,7°C, meteen de hoogste temperatuur van deze lente. De warmte werd tijdens de volgende nacht verdreven door 
onweersbuien en de lente eindigde koel met maximumtemperaturen rond 15 °C. De lente was uiterst droog met 46 mm neerslag tegen het langjarig gemiddelde van 158 mm. Maart was zeer droog met amper 1,4 mm neerslag tegen normaal 53 mm. Ook april was uiterst droog en ook in de maand mei viel er minder neerslag dan normaal. In april viel vrijwel alle neerslag aan het begin van de maand in mei juist in de tweede helft van de maand. Daartussen kende de lente een lange droge periode.
De lente was zeer zonnig met 722 uren zon tegen 548 uur normaal. Maart was de zonnigste maart sinds het begin van de metingen met ongeveer 100 uur meer zon dan normaal. Ook april en mei waren zonnig.