Ook zonder vorst bevriezen autoruiten


Na het weekend worden de nachten fris in Wichelen. Mogelijk zullen we de eerste nachtvorst meten. Gemiddeld gaat het kwik tijdens het najaar een eerste keer onder het vriespunt op 8 november. Ook al vriest het niet in de thermometerhut in Wichelen, toch moet rekening gehouden worden met bevroren autoruiten. Waarom is dat eigenlijk? 

Voor een frisse nacht hebben we een aantal dingen nodig: Een (vrijwel) onbewolkte hemel, een lange nacht en weinig wind. 

We beginnen met de eerste: weinig of geen bewolking. ‘s Nachts straalt de aarde de warmte uit die de zon overdag heeft gebracht. Daardoor koelt het aardoppervlak en -met wat vertraging- de lucht erboven af.  Als er bewolking is, blijft een deel van die warmte onder de wolken hangen. De wolken fungeren als een soort deken, waardoor het niet heel sterk afkoelt. Is die bewolking er niet, dan verdwijnt die energie veel makkelijker in de atmosfeer. Daardoor koelt het aardoppervlak -en uiteindelijk de lucht erboven- veel sterker af.

Dan de wind: Als er veel wind staat, mengt de koude laag vlak boven het aardoppervlak met de minder koude lucht erboven. Ook dan koelt het dus minder af. Bij weinig of geen wind blijft de koudste lucht dicht bij de grond en kan verder afkoelen.

En tot slot de langere nachten: Hoe langer de nacht duurt, hoe meer het kan afkoelen. De afkoeling wordt namelijk pas gestopt als de zon de aarde weer gaat verwarmen. Dat begint zo’n half uur na zonsopkomst. En nu, in november komt de zon pas tegen 8 uur op en gaat om vijf uur weer onder. Dat is een behoorlijk lange afkoelingeperiode.

Autoruiten 

Terug naar de autoruiten dan: De afkoeling begint dus bij het aardoppervlak en pas later koelt de lucht op neushoogte af. Er zijn dus verschillen in het tempo waarin de afkoeling plaatsvindt. Het kan dus zijn dat meettemperatuur (waargenomen op anderhalve meter) boven het vriespunt ligt, maar op de grond en op andere voorwerpen (zoals autoruiten) ligt deze al eronder. Daardoor zal het vocht uit de iets warmere lucht condenseren op een kouder oppervlak, in dit geval op je autoruit. En omdat de temperatuur van die autoruit onder nul is, bevriest dat laagje. En dan moet je toch krabben, terwijl de temperatuurmeter van je auto boven nul aangeeft.