Overzicht zomer 2016


We zitten ondertussen volop in de herfst. Het is nevelig, soms zelfs mistig en het is grijs. De nachten worden een stuk kouder en komend weekend schakelen we over op het winteruur. Toch neem ik nog even de tijd om terug te kijken op de afgelopen 7 maand tijdens het zomeruur. De zomerperiode kwam traag op gang. Het voorjaar was te koud en te nat. De langdurige nazomer trok de scheve situatie recht en zorgde uiteindelijk voor normale gemiddelde waardes.

25-10-2016-20-44-38Het KMI heeft een nieuwe uitbreiding voor de klimaatatlas voor België vrijgegeven. Voor elke gemeente is er een fiche die een verzameling is van klimaatstatistieken in de vorm van tabellen en grafieken. De gemiddeldes waar we straks zullen over spreken slaan op de gemiddelde waardes voor Wichelen tussen 1981 tem 2010. Als we over het klimaat spreken hebben we het immers steeds over een periode van 30 jaar. We kunnen dus nu aan de hand van de gegevens van 2016 kijken hoeverre de geregistreerde gegevens van Weerstation Wichelen normaal of abnormaal waren.

Tussen 1 april en 31 oktober waren er in Wichelen:

99 warme dagen (maximale temperatuur boven 20°) Gemiddeld zijn er in Wichelen 93 warme dagen           
25 zomerdagen (maximale temperatuur boven 25°) Gemiddeld zijn er in Wichelen 30 zomerdagen.         
5 tropische dagen (maximale temperatuur hoger dan 30°) Gemiddeld zijn er in Wichelen 5 tropische dagen.                
16 onweersdagen (dagen waarop gedonder hoorbaar is) – Gemiddeld zijn er in Wichelen 16 onweersdagen            
Hoogste temperatuur :  33,0 graden op 25 augustus
Laagste temperatuur: 0,2 graden op 28 april
De temperatuur kwam dus een groter aantal keer dan gemiddeld uit op waardes tussen 20 en 25 graden. Er waren helaas minder zomerse dagen (25 – 30 graden) dan normaal. Het aantal tropische en onweersdagen was perfect normaal. Opvallend was wel dat er na 20 juli geen onweersdagen meer bijkwamen. Je kan op de pagina met het weeroverzicht de gegevens van onder meer 2015 verder bekijken. Ondertussen beginnen we langzaam met het noteren van het aantal vorst- en sneeuwdagen.