Steeds langere zomers en kortere winters


Volgens de meteorologische definitie is het drie maanden winter en drie maanden zomer. Maar vaak kan het in maart nog flink vriezen en voelt het in oktober nog als zomer. Als we de lengte van de winter en de zomer bepalen aan de hand van hoe koud of warm het is, kunnen we nagaan hoe de lengte van het koude en warme seizoen in de loop van de tijd verandert.

Dagen van gemiddeld 15 graden of meer rekenen we tot het warme seizoen, en 5 graden of minder tot het koude seizoen. In dat geval duren in de referentieperiode 1981-2010 beide seizoenen ongeveer 90 dagen, dus even lang als de zomer (juni, juli, augustus) en de winter (december, januari, februari). Warme en koude seizoenen in andere periodes kunnen we zo vergelijken met de zomers en winters uit de referentieperiode.

Het warme seizoen is sinds begin vorige eeuw ongeveer 40 dagen langer geworden. Het koude seizoen is 30 dagen korter geworden. Volgens het meest recente klimaatscenario zal deze eeuw het aantal warme dagen verder toenemen en het aantal koude dagen verder afnemen. Nu duren beide seizoenen nog even lang. Maar eind deze eeuw telt in het minst warme scenario het warme seizoen twee keer zoveel dagen als het koude seizoen en in het warmste scenario zelfs zes keer zoveel. De lengtes van het warme en het koude seizoen veranderen dus enorm. We kunnen steeds vaker zonder jas naar buiten.