We kunnen nu al stellen dat de zomer van 2016 er eentje geworden is met ups en downs. Korte zomerse periodes van hoogstens een aantal dagen werden keer op keer abrupt afgebroken door periodes met buien en frisse temperaturen. Is dat nu wel of niet normaal?
Helaas werd in ons hoofd verkeerdelijk geprogrammeerd dat de zomervakantie garant staat voor strandweer en warme maxima. Maar niks is minder waar uiteraard. Wij wonen aan de westelijke rand van een gigantisch continent met ten westen en ten noorden van ons land water… veel water. Met een overwegend westelijke tot zuidwestelijke stroming is het nu eenmaal een wet dat wij vooral vochtige zeelucht over ons krijgen met gematigde temperaturen. Zo werd het ons op school geleerd.
Voor a-typisch mooi en warm zomerweer moeten we dus rekenen op een sputterende motor nabij IJsland waarrond de
westcirculatie draait. In het beste geval valt deze stil en is er sprake van een blokkade in de hoogte waardoor hogedruk vrij spel krijgt. Is de stroming sterk westelijk in de hoogte en houdt dit een langere tijd aan, dan spreken we van een “zonaal” regime. Normaal worden zonale regimes afgewisseld door blokkades. Deze afwisseling is echter niet regelmatig. Zo kunnen we gerust stellen dat een echt standvastige blokkade in onze regio ruim een jaar op zich laat wachten. Langdurige periodes van droog en standvastig weer hebben we dan ook al van voor de voorbije zomer niet meer gekend en daardoor dat ook afgelopen winter geen winterweer kende. In de winter zorgt een zonaal regime nu eenmaal voor een nat en relatief zacht weer.