Mist is eigenlijk gewoon bewolking die zich aan het aardoppervlak bevindt. Mist kan hinderlijk en zelfs gevaarlijk zijn voor het verkeer, maar het levert ook prachtige foto’s op! Maar hoe ontstaat mist eigenlijk, en waarom lost de mist in de herfst en winter zo moeilijk op?
Mist vormt zich doordat het vocht in de lucht condenseert tot kleine waterdruppeltjes. Dat komt doordat de lucht niet meer alle vocht die het bevat in de vorm van waterdamp vast kan houden. De mist die we in de herfst en winter vaak zien, noemen we stralingsmist. Overdag zorgt de zon ervoor dat het aardoppervlak opwarmt. De zon gaat in de late herfst en winter vroeg onder, en dan stopt die opwarming. Sterker nog, het aardoppervlak geeft ‘s nachts de warmte af die de straling van de zon overdag heeft opgewekt. Daardoor koelt het aardoppervlak en ook de luchtlaag vlak boven het aardoppervlak af. Koudere lucht kan minder vocht bevatten dan warmere lucht waardoor het overschot aan vocht condenseert en hele kleine vochtdruppeltjes vormt. Vergelijk het met de condens op de spiegel als je staat te douchen; Er is warme en hele vochtige lucht, maar de spiegel (en overigens ook de tegels) zijn kouder en dus condenseert daar het vocht.
Er zijn overigens nog een paar voorwaarden waar aan moet worden voldaan, voordat het mistig wordt. Het moet redelijk helder zijn, er moet voldoende vocht in de lucht aanwezig zijn en er moet wind zijn, maar niet teveel. Is er geen wind, dan blijft de mist dicht bij de grond hangen en komt niet verder dan een dun laagje boven de weilanden. Als er teveel wind is, mengt de koude laag vlak boven het aardoppervlak met de minder koude lagen erboven. De luchtlaag vlak boven het aardoppervlak kan zo niet genoeg afkoelen.
Het oplossen van mist gaat eigenlijk in precies de omgekeerde volgorde van het ontstaan. Zodra de zon opkomt, zal de zon stukje bij beetje het aardoppervlak gaan verwarmen. Ook de lucht wordt uiteindelijk warm genoeg om alle vocht weer als waterdamp op te kunnen nemen. Dat opwarmen gebeurt vanaf het aardoppervlak. De mist lost dus van onderaf op en zo lijkt het dus alsof de mist wordt opgetild. Soms gaat die mist dan over in bijvoorbeeld wat bewolking. Vaak ontstaat er in de ochtend ook wat wind, en dat helpt natuurlijk ook bij het oplossen van de mist. De snelheid waarmee de mist oplost verschilt met de seizoenen. Hoe krachtiger de zon is, hoe sneller alles opwarmt en dus hoe sneller mist oplost. In de winter komt de zon laat op en is een stuk minder krachtig. Daardoor kan de mist soms maar moeilijk oplossen.