De herfst van 2017 is zomers van start gegaan met de afgelopen dagen maxima van rond of net boven de 20 graden. Een van de meest karakteristieke weerfenomenen van de herfst is mist. Mooi weer in dit seizoen gaat immers vaak gepaard met mist.
Mist treedt het meest op in het binnenland. Het land koelt af omdat de zon steeds meer aan kracht inboet. De zee is echter nog warm van de zomer en voert vochtige lucht aan. Als die lucht genoeg afkoelt in de nacht condenseert het vocht, met soms uitgebreide mist als gevolg. Boven de nog warme zee gebeurt dat minder vaak. Dit afkoelen gebeurt het meest effectief als er weinig wind is, bijvoorbeeld in een hogedrukgebied. Met een beetje pech lost die mist niet meer op en loop je een terrasje in de nazomerzon mis.
Je zou het na de afgelopen ochtenden misschien niet zeggen, maar tegenwoordig is het minder vaak mistig dan vroeger. De afgelopen 30 à 40 jaar is het aantal dagen met mist of nevel in grote delen van Europa gehalveerd. Een belangrijke oorzaak is het schoner worden van de lucht sinds de jaren 1980. Dat is gunstig voor bijvoorbeeld verkeer en luchtvaart, maar die afname van nevel en mist heeft ook bijgedragen aan de snelle opwarming in Europa sinds de tijd. Aangezien de luchtvervuiling tegenwoordig betrekkelijk klein is en dus maar weinig verder kan afnemen, verwachten we dat het aantal mistdagen in de toekomst niet veel verder daalt.