Hoe ziet de herfst er in de toekomst uit?


De herfst is na de zomer het seizoen in België dat het meest opwarmt. Ook is de herfst flink natter geworden. Als we het over klimaatverandering in België hebben, hebben we het vaak over de winter en de zomer. Maar hoe verandert het klimaat in de herfst eigenlijk?

Door de uitstoot van broeikasgassen door de mens zijn sinds het begin van de vorige eeuw alle maanden warmer geworden. De herfst is na de zomer het seizoen dat het meest opwarmt. Vergeleken met een eeuw geleden is het in de herfst in België tegenwoordig gemiddeld zo’n 2 graden warmer. De temperatuur van september in het huidige klimaat (14,7 graden) is intussen zelfs hoger dan de temperatuur in juni begin vorige eeuw (14,4 graden). Hoe de opwarming verder zal verlopen, hangt erg af van de toekomstige uitstoot van broeikasgassen. In 2100 zal de gemiddelde temperatuur in de herfst in de lage uitstootscenario’s nog met ongeveer 1,0 graden zijn toegenomen. In de hoge scenario’s komt er mogelijk 5,0 ℃ bij (afbeelding 1, zie ook KNMI-klimaatdashboard).

In de lente en de herfst neemt de neerslag toe, maar minder dan in de winter. De herfst is sinds midden vorige eeuw ongeveer 15 procent natter geworden. De opwarming in de klimaatscenario’s gaat gepaard met drogere zomers en nattere winters, maar de mate waarin is onzeker. Daarom is er een droge en natte variant van ieder scenario. In alle klimaatscenario’s neemt de neerslag in de toekomst in de herfst nog iets toe. De natte scenario’s geven voor 2100 een toename van 5 tot 13 procent in de hoeveelheid neerslag, de droge scenario’s geven slechts een kleine toename van 1 tot 4 procent.

Karakteristiek voor de herfst zijn dagen met mist. De nachten worden langer en de zon minder krachtig, waardoor mist makkelijker ontstaat en langer kan blijven hangen dan in de zomer. Het aantal uren met mist is sinds halverwege de vorige eeuw sterk afgenomen. Dit komt met name doordat de lucht schoner is geworden, waardoor mist minder makkelijk kan ontstaan. Waar er rond 1960 nog ongeveer 180 uren met mist waren in de herfst , zijn dat er nu nog maar ongeveer 100. Daar lijkt door klimaatverandering in de toekomst weinig aan te veranderen.

In de herfst begint ook het stormseizoen. Doordat het temperatuurverschil tussen de Noordpool en de tropen tijdens de herfst weer begint toe te nemen, neemt ook de kans op storm in de overgang van zomer naar winter geleidelijk toe. De gemiddelde windsnelheid boven land is de afgelopen decennia licht gedaald. Dit komt waarschijnlijk door een toename van de ruwheid van het aardoppervlak – een gevolg van verstedelijking. Boven zee zien we weinig verandering in de windsnelheid.

Ook voor de toekomst zien we weinig verandering in de windsnelheid. De kans op storm neemt dus in de toekomst waarschijnlijk niet toe. Wel lijkt het aantal stormen met noordwestenwind iets af te nemen en is er juist iets vaker zuidwestenwind bij storm. Hoge waterstanden langs de kust komen vooral voor bij noordwestenwind. Toekomstige stormen zullen het water dus niet hoger en vaker boven de gemiddelde zeespiegel opstuwen dan nu. De gemiddelde zeespiegel zal echter wel hoger zijn. En de hoeveelheid neerslag bij stormen neemt toe