Kanaalrat


De herfst staat in onze hersenen geprint als synoniem voor regen en wind. Het is inderdaad zo dat de kans op een storm groter is in het najaar dan tijdens de zomer. Meestal heeft een stormgebied een diameter van enkele honderden kilometer die we ruim op voorhand duidelijk zien ontstaan op satellietbeelden en weercomputers.

Soms is een gebied van lage druk ook veel kleiner. Een diameter van 100 km of zelfs nog minder zijn geen uitzonderingen. De weermodellen konden in het verleden deze kleine depressies moeilijk of zelfs niet zien. Het kon best gebeuren dat er plots een storm opstak zonder dat de mensen verwittigd waren. Schepen op de Noordzee of watersporters op grote meren kwamen zwaar in de problemen met soms zelfs dodelijke gevolgen.

Met de huidige generatie van krachtige computers kunnen we fijnere berekeningen maken voor meer punten per oppervlakte-eenheid. Daardoor zien we fijnere details en dat levert betere voorspellingen op. Zo weten we nu dat kleine venijnige depressies vrij plots kunnen ontstaan boven het Kanaal. Omdat het systeem lange tijd boven water blijft, kan de depressie snel uitdiepen tot 980 hPa en zelfs lager. Daardoor ontstaat een zeer krachtig windveld waarbij zeer veel lucht zeer snel door het Kanaal moet. Dit zorgt voor trechtervorming en een plotse sterke toename van de wind. Precies omdat het allemaal zo geniepig en kleinschalig gebeurt, spreekt men van een ‘kanaalrat’: sluipend, moeilijk op te sporen maar (soms) dodelijk. Op 28 mei 2000 maakte ons land kennis met zo’n kanaalrat. De plots opstekende rukwinden haalden snelheden tot 112 km/h.

Toch blijft het moeilijk om de exacte koers en bijhorende windsnelheden van de storm op voorhand te voorspellen. Zaterdagavond arriveert een stormdepressie ter hoogte van het nauw van Calais. Momenteel (36 uur voor de aankomst) is het nog steeds moeilijk in te schatten hoe sterk de windkracht zal zijn. Het is belangrijk om zaterdagavond en zondag de weerberichten goed op te volgen.