De komende dagen zijn alle ogen gericht op de Olympische Spelen in Peking, China. Sporters hebben jaren getraind voor dit moment, maar ook het Olympisch Comité heeft in die tijd niet stil gezeten. Bij de keuze van de gaststad speelt het weer een belangrijke rol.
De Winterspelen hebben een relatief korte historie. In 1924 werd de eerste Olympische wintersportweek georganiseerd; dit jaar is de 25e editie. Tot nu toe zijn de Winterspelen enkel op het noordelijk halfrond gehouden, op 3 continenten in 11 landen. Gezien het aantal deelnemende landen, is dat vrij beperkt. Er zijn verschillende topografische eisen waaraan gaststeden moeten voldoen. Allereerst moeten er bergen zijn, zodat er geskied en gesnowboard kan worden. België is wat dat betreft niet geschikt. Natuurlijk moet er ook voldoende sneeuw liggen, waardoor de tropen (te warm) en veel plekken op het zuidelijk halfrond (februari is mid-zomer) afvallen.
Ondanks zorgvuldige keuzes kan het weer toch roet in het eten gooien. In 2010 in Vancouver, zorgde El Niño voor problemen. De januarimaand voorafgaand aan de spelen was record warm, waardoor het sneeuwdek smolt. Om de wedstrijden toch door te laten gaan, werd sneeuw van een nabijgelegen berg naar de Olympische locatie verplaatst. Vier jaar later in Sochi, Rusland, heeft men sneeuw van voorgaande winters artificieel bewaard en op grote schaal sneeuw bijgemaakt met sneeuwkanonnen. Door klimaatverandering lopen temperaturen in de bergen op en ligt de sneeuwgrens steeds hoger. Het aantal locaties waar op natuurlijke sneeuw Olympisch geskied kan worden neemt daardoor af.
Om duurzame Winterspelen te kunnen organiseren is het van belang dat de topografische en veranderende klimatologische omstandigheden meegewogen worden tijdens het kandidaat stellen van steden. Om het mondiale karakter van de olympische sport te benadrukken, maar ook de kans op natuurlijke sneeuw te vergroten, zou het Olympisch Comité een evenement in Argentinië, Chili of Nieuw Zeeland kunnen overwegen. In augustus dan natuurlijk…