Mist


Mist is in feite een wolk die contact maakt met de grond. Meteorologen gebruiken deze term indien het horizontale zicht door waterdruppeltjes tot minder dan 1.000 m is teruggelopen. Van dichte mistbanken is pas sprake vanaf 200 of 300 m horizontaal zicht. Bij zeer dichte mist is het zicht beperkt tot 50 m of minder. De relatieve vochtigheid in mist bedraagt 100%.

Mist kan zich vormen door verschillende processen, maar veruit de belangrijkste oorzaak is afkoeling. Wanneer lucht nabij het aardoppervlak afkoelt, zal ze op een gegeven ogenblik verzadigd worden met waterdamp. Hierdoor gaat het waterdampoverschot condenseren en worden kleine waterdruppeltjes gevormd die het zicht gaan belemmeren. De ideale omstandigheden voor mistvorming zijn: Een vrijwel heldere hemel ,weinig wind, vochtige lucht en een hogedrukgebied.

Wanneer onderkoelde druppeltjes van een mistlaag in contact komen met bevroren voorwerpen of oppervlakken, spreken we van aanvriezende mist. Onderkoelde druppeltjes zijn de fijne mistdruppeltjes die ook bij negatieve temperaturen (tot zelfs -10 graden) nog vloeibaar blijven. Pas wanneer ze in contact komen met een voorwerp, gaan ze bevriezen en rijm vormen. Het zicht door mist heen wordt gemeten met behulp van een transmissometer. Dit instrument bestaat uit een lamp, die een smalle lichtbundel richt op een fotocel. Bij mist wordt het licht door de waterdruppeltjes verstrooid, zodat de fotocel op enige afstand van de lamp minder licht ontvangt. Hoe minder licht er over blijft hoe dichter de mist en hoe slechter het zicht. De hoeveelheid ontvangen licht is dus een maat voor het zicht.

De zichtbaarheid wordt onderverdeeld in een aantal categorieën :

 

Gebruikte term Zichtbaarheid aan het aardoppervlak
Zeer dichte mist Minder dan 50 m
Dichte mist Tussen 50 en 200 m
Mist Tussen 200 en 1000 m
Nevel Tussen 1 km en 2 km
Slecht zicht Minder dan 4 km
Matig zicht Tussen 4 en 10 km
Goed zicht Meer dan 10 km